Het evangelie vertelt ons dat Christus de mensen vaak met gelijkenissen aansprak. Ze moesten bij een persoon bepaalde morele gevoelens opwekken. Christus gebruikte gelijkenissen als afbeeldingen voor een duidelijker begrip van de fundamentele morele waarheden van het christendom.
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/90/chto-oznachaet-evangelskaya-pritcha-o-mitare-i-farisee.jpg)
De gelijkenis van de tollenaar en de Farizeeër wordt uiteengezet in het evangelie van Lucas. Zo vertelt de Heilige Schrift over twee mensen die de tempel zijn binnengegaan om te bidden. Een van hen was een Farizeeër, de andere een tollenaar. De Farizeeën in het Joodse volk werden mensen genoemd die de status hadden van experts op het gebied van de Heilige Schrift van het Oude Testament. De Farizeeën werden door de mensen gerespecteerd, zij konden godsdienstwetenschappers van de joden zijn. Belastingontvangers werden belastingontvangers genoemd. Mensen behandelden zulke mensen met minachting.
Christus vertelt ons dat de Farizeeër, die de tempel binnenkwam, in het midden stond en trots begon te bidden. De joodse wetsleraar dankte God dat hij niet zo zondig was als alle anderen. De Farizeeër verwees naar verplicht vasten, gebeden, die hij verrichtte in de heerlijkheid van de Heer. Tegelijkertijd werd het met ijdelheid gezegd. In tegenstelling tot de Farizeeër stond de belastinginner bescheiden aan het einde van de tempel en sloeg zichzelf op de borst met nederige woorden dat de Heer hem als zondaar genadig was.
Nadat Christus zijn verhaal had afgerond, kondigde hij de mensen aan dat het de tollenaar was die door God gerechtvaardigd uit de tempel kwam.
Dit verhaal betekent dat een persoon geen trots, ijdelheid en zelfgenoegzaamheid mag hebben. De tollenaar was een gek voor God, omdat hij zichzelf meer prees en vergat dat iedereen bepaalde zonden heeft. De tollenaar toonde nederigheid. Hij ervoer een diep gevoel van berouw bij God voor zijn leven. Daarom stond de tollenaar bescheiden apart en bad om vergeving.
De orthodoxe kerk zegt dat nederigheid en begrip van iemands zonden, samen met een berouwvol gevoel, iemand voor God verheffen. Het is een objectieve kijk op iemands zondigheid die een persoon opent op het pad naar de Schepper en de mogelijkheid van morele verbetering. Geen kennis van God kan nuttig zijn als iemand trots op ze is en zichzelf boven andere mensen plaatst.