Een speciale plaats in de Heilige Schrift van het Oude Testament wordt ingenomen door een gebeurtenis die de ontwikkeling van de menselijke geschiedenis omkeerde. Velen hebben gehoord van de val van de eerste mensen en hun verwijdering uit het paradijs. Sommige prominente kunstenaars wendden zich zelfs tot dit onderwerp in hun werken en legden dit moment vast op doeken die onsterfelijke meesterwerken van de wereldschildering werden.
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/22/chto-proizoshlo-s-chelovecheskoj-prirodoj-posle-grehopadeniya.jpg)
Orthodoxie verwijst naar de handeling van een persoon die de eerste zonde begaat. De Bijbel beschrijft dit als het eten van de verboden vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad, waarna mensen uit het paradijs werden verdreven.
De essentie van zonde was om een persoon te kiezen die het enige gebod van God ongehoorzaam was. Dit laatste werd gegeven zodat een persoon met zijn vrije keuze voortdurend zou verbeteren in het goede (leven volgens het gebod van God). De Bijbel zegt dat mensen na het eten van de verboden vrucht in staat waren onderscheid te maken tussen goed en kwaad. Het is in deze tijd dat het kwaad het menselijk leven binnendringt en de val van de mens verandert de aard van mensen. In het christendom wordt kwaad dus opgevat als een vrije keuze van de wil van persoonlijke wezens in een poging de goddelijke wet te overtreden. Zodra de zonde (het kwaad) de wereld binnenkomt, dringt ze door in de aard van de mens en verandert deze radicaal.
Zo wordt de menselijke natuur vatbaar voor zonde. Ze verliest haar oorspronkelijke heiligheid en gratie. Zonde is niet langer alleen een overtreding van de wet, maar een ziekte van menselijke aard die behandeld moet worden. Een persoon op een natuurlijk niveau heeft een verlangen naar en verlangen naar zonde. Daarom komt Christus in de wereld om de mens te redden en mensen de kans te geven hun ziel van zonde te reinigen. De aard van mensen blijft echter beschadigd. Een onvervangbaar gevolg van de schade aan de menselijke natuur, volgens de leer van het orthodoxe christendom, is lichamelijke dood. Het blijkt dat de dood onnatuurlijk was voor een persoon die geschapen was "niet noodzakelijk sterfelijk noch noodzakelijk onsterfelijk" (geciteerd door priester Oleg Davydenkov "Dogmatische theologie"). Mensen waren vatbaar voor het een en het ander, afhankelijk van de keuze van hun vrije wil.
De belangrijkste gevolgen van de val voor de menselijke natuur waren dus een verandering in de aard van mensen, het binnentreden in het leven van de mens in de dood en een spirituele neiging tot zonde.