Oppositiebijeenkomsten in Syrië maken deel uit van de massale protestbeweging in Arabische landen - de 'Arabische lente'. Sinds 1963 werd het land geregeerd door de Arab Socialist Renaissance Party (Ba'ath). Bashir al-Assad volgde zijn vader, Hafez al-Assad, op als president. De verkiezingen vonden plaats in de vorm van een referendum, waarin werd voorgesteld de vraag te beantwoorden of de burgers de enige kandidaat - B. Assad - als president goedkeuren.
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/96/chto-proizoshlo-v-sirijskoj-derevne-el-houla.jpg)
In januari 2011 begonnen massale protesten tegen de regering ongelukkig met de onherstelbaarheid van de regerende partij en de feitelijke dictatuur van de Asad-familie. Naast vreedzame vormen van protest (processies en hongerstakingen) gebruikten de demonstranten gevechten met de politie, brandstichting van overheidsinstellingen en andere illegale handelingen.
De regering gebruikte troepen om de rellen te onderdrukken. Er waren gevallen van het neerschieten van soldaten die weigerden op burgers te schieten. Aan de kant van het "Vrije Leger van Syrië" (gewapende rebellengroepen) ging het naar het reguliere leger. De gemilitariseerde islamitische groeperingen sloten zich ook bij haar aan.
Naarmate de intensiteit van de strijd groeide, groeide de felheid aan beide kanten. Als gevolg van vijandelijkheden stierven burgers en probeerden beide partijen hun dood te gebruiken voor propagandadoeleinden. Op 25 mei 2012 waren er in de wereldmedia berichten over de dood van meer dan 90 burgers in het Syrische dorp Al-Houla, waaronder meer dan 30 kinderen. Vervolgens bleek dat 108 mensen om het leven kwamen.
Vanaf het allereerste begin gaf het VN-Mensenrechtencomité de schuld aan Bashir al-Assad en zei dat mensen het slachtoffer waren van beschietingen door regeringstroepen. Uit het onderzoek bleek echter dat slechts 20 mensen om het leven kwamen door granaatscherven. De rest werd van dichtbij neergeschoten of gedood.
De Syrische regering zei dat ze niets te maken had met de dood van burgers, aangezien haar leger het dorp niet bezette en gaf de schuld aan de moord op islamisten. Nader onderzoek naar de tragedie door VN-waarnemers geeft aanleiding om aan te nemen dat de regering in dit geval de waarheid spreekt. Islamisten zijn mogelijk geïnteresseerd in het verstoren van vredesonderhandelingen tussen beide partijen in het conflict onder leiding van VN-secretaris-generaal Kofi Annan.