De theoretici van het marxisme-leninisme definieerden de bourgeoisie als een klasse van eigenaren van de productiemiddelen, die inkomsten verdienden door zich meerwaarde toe te eigenen. Meerwaarde ontstaat door het verschil tussen de kosten van de ondernemer en zijn winst. In uitgebreide zin kan de bourgeoisie alle eigenaren van onroerend goed omvatten die hen winst opleveren.
De bourgeoisie ontstond als klasse in de late middeleeuwen in Europa. Het woord "burgerlijk" betekende toen "stadsmens". In de feodale samenleving is de bourgeoisie de meest sociaal actieve laag geworden, de drijvende kracht achter de burgerlijke revoluties. De eerste burgerlijke revolutie vond plaats in Nederland in de 16e eeuw, daarna trok de revolutionaire beweging door Europa. Zijn belangrijkste vereiste was de gelijkheid van alle klassen voor de wet en de beperking van de privileges van de feodale adel. De beroemde slogan van de Grote Franse Revolutie "Vrijheid. Gelijkheid. Broederschap" werd naar voren gebracht door vertegenwoordigers van de bourgeoisie. In Rusland vond in februari 1917 de eerste burgerlijke revolutie plaats. Het resultaat was de oprichting van een parlementaire republiek, de afschaffing van titels en landgoederen, de gelijkheid van alle burgers voor de wet en de onafhankelijkheid van nationale voorsteden. Later werden alle democratische veroveringen vernietigd na de overwinning van de socialistische revolutie. Na de ineenstorting van het feodale systeem verdween het sociale antagonisme, omdat de burgers van Europa juridisch en politiek voor de wet gelijk werden. Er ontstond echter een economisch antagonisme, veroorzaakt door de eigendomsongelijkheid tussen de bourgeoisie en het arme deel van de samenleving. Een nieuwe onderdrukte klasse - het proletariaat - wordt vooruitgeschoven naar de voorhoede van de klassenstrijd.Afhankelijk van de grootte van het bezit wordt de bourgeoisie verdeeld in groot, middelgroot en klein. Aan de grote bourgeoisie grenst een laag topmanagers. Tot de kleinburgerij behoren soms ambachtslieden en winkeliers die eigenaar zijn van de productiemiddelen, maar geen gebruik maken van ingehuurde arbeid. De kleine burgerij is dus een vrij conventioneel concept. In landen waar socialistische revoluties plaatsvonden, werd de klasse van de bourgeoisie, met uitzondering van kleine ondernemers, geëlimineerd. Onlangs is in de voormalige socialistische landen, in verband met het herstel van het kapitalisme, de grote en middenburgerij weer aan het opkomen.