Met de Bijbel wordt de Heilige Schrift van de Christelijke Kerk bedoeld, die de boeken van zowel het Oude als het Nieuwe Testament omvat. De Bijbel vertelt over het verbond van mens en God, spreekt over de grondslagen van moraliteit en morele maatstaven voor een gelovige.
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/42/est-li-v-biblii-upominaniya-o-lyubvi-k-rodine.jpg)
De Heilige Schrift (Bijbel) vertelt iemand over de noodzaak van een eerbiedige houding ten opzichte van zijn thuisland. Hoewel voor een christen het vaderland niet aards genoemd kan worden, maar hemels vaderland of het komende vaderland, begrepen als paradijs (de toestand van mensen in gemeenschap met God in het eeuwige leven na de dood). De christen moet echter respect hebben voor zijn aardse vaderland.
De Nieuwtestamentische Schrift spreekt over het Vaderland als een geschenk dat door God is verleend: "Hiervoor kniel ik neer voor de Vader van onze Heer Jezus Christus, van wie al het vaderland in de hemel en op aarde wordt genoemd" (Efeziërs 3: 14-15). Voor het beste hiervan kan men spreken van ontzag voor wat de Heer heeft geschonken. Men kan zich een andere passage uit de brief van Paulus aan Timoteüs herinneren: 'Maar als iemand niet om zijn eigen, en vooral om zijn gezin geeft, doet hij afstand van zijn geloof en is hij erger dan een ongelovige' (1 Tim. 5: 8). Met "eigen" kan men niet alleen zijn verwanten (hierna afzonderlijk als huiselijk genoemd), maar ook landgenoten begrijpen. Dit citaat kan worden toegeschreven aan indirect bewijs van de plicht tot liefde voor het vaderland.
In het Oude Testament zijn er hele gebedswerken die het verdriet van de menselijke ziel beschrijven over het verlies van het inheemse vaderland. Psalm 136 vertelt over de ervaringen van mensen die hun thuisland hebben verloren en zich in een vreemd land bevinden.
De bijbel bevat dus op zichzelf plaatsen die vertellen over de verplichting om van iemands vaderland te houden.