Het christendom is de grootste wereldreligie, gebaseerd op het leven en de leer van Jesus Hrits die in het Nieuwe Testament wordt beschreven. Ware christenen geloven heilig in Jezus van Nazareth, beschouwen hem als de Zoon van God, de Messias en twijfelen niet aan de historiciteit van zijn persoon.
Vereisten voor de opkomst van het christendom
Het christendom bestaat al meer dan tweeduizend jaar; het is ontstaan in de 1e eeuw voor Christus. e. Over de exacte plaats van oorsprong van deze religie bestaat geen consensus, sommige onderzoekers zijn er zeker van dat het christendom in Palestina is ontstaan, anderen beweren dat dit in Griekenland is gebeurd.
Palestijnse joden tot de 2e eeuw voor Christus e. stonden onder buitenlandse heerschappij. Maar ze slaagden er nog steeds in economische en politieke onafhankelijkheid te bereiken, waardoor hun territorium aanzienlijk werd uitgebreid. De onafhankelijkheid duurde niet lang, in 63 voor Christus. e. de Romeinse commandant Gnei Poltei bracht troepen naar Judea en annexeerde deze gebieden bij het Romeinse rijk. Aan het begin van onze jaartelling was Palestina volledig onafhankelijk geworden; de controle werd uitgeoefend door de Romeinse gouverneur.
Het verlies van politieke onafhankelijkheid leidde tot een versterking van de positie van radicaal-nationalistische joodse religieuze groeperingen. Hun leiders verspreidden het idee van goddelijke vergelding voor het overtreden van religieuze verboden, gebruiken en verbonden van de vaderen. Alle groepen vochten tegen de Romeinse veroveraars. De meeste Romeinen wonnen het daarom tegen de 1e eeuw na Christus e. de hoop op de komst van de Messias onder de mensen groeide elk jaar. Dit bewijst dat het eerste boek van het Nieuwe Testament - de Apocalyps dateert uit de 1e eeuw na Christus. Het idee van vergelding is het meest uitgesproken in dit boek.
De ideologische basis die het jodendom heeft gelegd, samen met de heersende historische situatie, hebben ook bijgedragen tot de opkomst van het christendom. De oudtestamentische traditie kreeg een nieuwe interpretatie, de heroverwogen ideeën van het jodendom gaven de nieuwe religie geloof in de wederkomst van Christus.
Oude filosofische leerstellingen hadden ook een grote invloed op de vorming van het christelijke wereldbeeld. De filosofische systemen van de Neo-Pythagoreeërs, Stoïcijnen, Plato en Neoplatonisten gaven de christelijke religie veel mentale constructies, concepten en zelfs termen, die later werden weerspiegeld in de teksten van het Nieuwe Testament.