De vraag of leerlingen aan hun bureau moeten zitten, moet door elke docent worden beslist. Dit is met name van belang in de elementaire klassen, in de eerste plaats met betrekking tot eersteklassers die gewoon "leren leren" en niet in staat zijn hun aandacht en gedrag te beheersen.
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/56/po-kakim-kriteriyam-uchitel-rassazhivaet-uchenikov-za-partami.jpg)
Bij het plaatsen van leerlingen in de klas leidt de docent verschillende criteria. De lichaamsbouw is van enig belang - want als een leerling voor een klein kind zit, veel groter dan hij, is het bord niet zichtbaar voor de leerling. In sommige gevallen is de gezondheidstoestand een doorslaggevende factor - een kind met een visuele beperking moet dichter bij het schoolbord worden geplant. Maar in de meeste gevallen vertrouwt de leraar op de psychologische kenmerken van kinderen.
Loodoog en loodoor
Een van de individuele kenmerken van een persoon wordt geassocieerd met asymmetrie van de hersenhelften. Bij sommige mensen is het leidende halfrond rechts, bij anderen - links. Een persoon met een leidende rechterhersenhelft is niet altijd linkshandig, maar in de meeste gevallen definieert de leidende hemisfeer het leidende oog en het leidende oor.
Een psychologisch bekwame leraar houdt altijd rekening met deze kenmerken van kinderen bij het opstellen aan hun bureau, vooral als het gaat om eerste klassers. Zevenjarige kinderen hebben inderdaad nog geen willekeurige aandacht gekregen, en als je een kind met een leidend linkeroog naar het raam aan zijn linkerkant zet, zal hij niet naar het bord kijken, maar naar het raam. Een eerste grader met een leidend rechteroor, zittend tegen de muur aan de rechterkant, zal meer luisteren naar wat er achter haar gebeurt dan naar de woorden van de leraar.
Kinderen moeten zitten zodat de leidende zintuigen naar de leraar en het schoolbord wijzen. Jongens zijn voornamelijk gericht op het leidende oog en meisjes - op het leidende oor.
De leerkracht kan deze kenmerken diagnosticeren met behulp van eenvoudige tests die hij de kinderen aanbiedt in de vorm van een spel: 'kijk door de kijker', 'zet de klok op het bureau en luister hoe hij tikt'. Kinderen 'brengen' onwillekeurig een denkbeeldige telescoop naar het leidende oog en kantelen het leidende oor naar het denkbeeldige of echte horloge.