De bijbelse gelijkenis over hoe Jezus Christus kooplieden uit de tempel in Jeruzalem verdreef, is algemeen bekend. Maar betekent dit een absoluut verbod op elke handel in liturgische instellingen?
Het evangelie
Het evangelie zegt echt: "Jezus ging de tempel van God binnen en verdreef al degenen die de tempel verkochten en kochten, en gooide tafels omver en veranderde banken die duiven verkochten." Er staat echter niet dat de Heer elke handel in de tempel verbiedt. Om te begrijpen waar het over gaat, moet je de structuur van de tempel van het Oude Testament in Jeruzalem kennen en de rituele kant van de aanbidding in het Oude Testament.
De tempel bestond uit verschillende delen: een binnenplaats, waar mensen binnen konden komen, en een altaar waarop brandoffers werden gebracht (dieren en geofferde vogels werden verbrand). De narthex scheidde het seculiere deel van het heiligdom, waar alleen priesters konden binnenkomen, en alleen de hogepriester kon eenmaal per jaar het "heilige der heiligen" binnengaan op het feest der reiniging. Op de binnenplaats, waar om verschillende redenen bloed werd geofferd, verkochten ze daarvoor dieren en vogels, en wisselden munten die mensen ook konden doneren.
Dit alles gebeurde op de binnenplaats, die deel uitmaakte van de tempel, en niet achter het hek. Dit maakte de Heiland woedend en hij verspreidde al deze kooplieden en veranderde.
Moderniteit
Wat gebeurt er in moderne tempels? Is er enige overeenkomst in de verkoop van kaarsen aan de bazaar waar schapen, schapen en duiven worden verkocht? Geen. Het verkopen van kaarsen is op geen enkele manier in strijd met gebeden in de tempel, vooral als je bedenkt dat in veel kerken kaarsendozen in de narthex staan of zelfs naar aparte kamers op straat worden gebracht.
Bovendien wordt tegenwoordig al erkend dat de verkoop van kaarsen, gebeden en kruisen in kerkwinkels geen commerciële activiteit is. Het patriarchaat heeft herhaaldelijk verklaard. Feit is dat de wetgeving van de Russische Federatie aan de kant van de kerk staat, aangezien in de tempelhandel alleen een vorm van donatie wordt gezien, wanneer de toegevoegde waarde van de gedistribueerde goederen niet als een commercieel inkomen wordt beschouwd, maar als een liefdadigheidsbijdrage van de "koper", een vrijwillig offer voor kerkelijke behoeften.