Volgens de Russische wet gaan oudere vrouwen enkele jaren eerder met pensioen dan mannen. Sommige burgers zijn het hier niet mee eens, omdat ze vinden dat de pensioenleeftijd voor iedereen hetzelfde moet zijn.
Voorwaarden voor het vaststellen van de pensioenleeftijd
Het recht om met pensioen te gaan voor vrouwen van 55 jaar en mannen van 60 jaar werd in 1932 in de USSR ingesteld. Sindsdien is de pensioenleeftijd niet veranderd. Dit leeftijdsverschil is niet toevallig. De voorwaarden daarvoor ontstonden in Duitsland aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. In die tijd werden huwelijken in dit land meestal gesloten tussen mannen en vrouwen, met een leeftijdsverschil van slechts 5 jaar. In dit opzicht was het voor beiden gunstig, omdat het tegelijkertijd plaatsvond, en de man hoefde niet te wachten tot de echtgenoot nog enkele jaren klaar was met werken.
Deze praktijk om de pensioengerechtigde leeftijd te bereiken, heeft zich verspreid naar andere Europese landen, waaronder de USSR. Desalniettemin is het leeftijdsverschil tussen man en vrouw in de loop van de tijd geleidelijk veranderd en kan het op dit moment compleet anders zijn, inclusief zowel de volledige afwezigheid als de 'superioriteit' tegenover vrouwen, van wie sommigen ouder zijn dan hun echtgenoten.