Het werk van Russische kunstenaars uit het begin van de 20e eeuw lijkt vreemd en onbegrijpelijk. Platte onhandige figuren, soms vergelijkbaar met de tekeningen van een kind, veel lijnen en vlekken, die een kleurenpalet opkopen - dit is de Russische avant-garde.
Hoe het allemaal begon
Aan het begin van de 20e eeuw had de schilderkunst, net als veel andere vormen van kunst, een zodanig hoog niveau bereikt dat het voor velen begon te lijken: dit is het hoogste punt, er is geen verdere ontwikkeling mogelijk. Simpel gezegd, kunstenaars zijn de natuur en portretten in traditionele verhoudingen en kleuren beu. In de nasleep van dergelijke gemoedstoestanden gingen ze op zoek naar nieuwe manieren, vormen en methoden. En, zoals vaak gebeurt in dergelijke perioden, begonnen ze eerdere ervaringen te ontkennen. Symbolisten waren van mening dat men de werkelijkheid niet moet weergeven, maar menselijke gevoelens. De impressionisten ontkenden integendeel elke betekenis en beschouwden alleen de vorm belangrijk, ontbonden deze in eenvoudige geometrische vormen en herkenden alleen de basiskleuren - geel, rood en blauw. En iemand zocht de waarheid in primitieve volkskunst.
Dit zorgde voor veel trends in de Europese beeldende kunst van het begin van de 20e eeuw. Alles bij elkaar werden ze de voorhoede genoemd, dat wil zeggen geavanceerd, nieuw. De schilderijen van dit genre worden gekenmerkt door innovatie en schokkende kijkers.
De scherpste en meest diverse was de Russische avant-garde. Hij ging verder dan wie dan ook in zijn ontkenningen, maar was ook de meest vruchtbare. Nu worden de schilderijen van de legendarische Russische avant-garde kunstenaars voor miljoenen dollars verkocht op wereldveilingen.