Mercantilisme - een reeks doctrines die de noodzaak van actieve staatsinterventie in de economie benadrukken. De term is geïntroduceerd door de econoom A. Moncretien.
De essentie en soorten mercantilisme
De belangrijkste vorm van staatsparticipatie in de economie zou volgens mercantilisten staats-protectionisme moeten zijn. Het bestaat uit hoge invoerrechten en het verstrekken van subsidies aan binnenlandse producenten. Mercantilisten beschouwden het hoofddoel van de staat om het maximale inkomen te verzamelen. Het zou minder moeten uitgeven dan het verdient, wat de vorming van een staatsschuld uitsluit.
Het is gebruikelijk om onderscheid te maken tussen twee soorten mercantilisme - vroeg en laat.
Vroeg mercantilisme bestond in het laatste derde van de 15e - midden 16e eeuw. Hij werd gekenmerkt door de theorie van het monetaire evenwicht, die het beleid van het verhogen van het monetaire saldo rechtvaardigde. Het behoud van edele metalen in het land werd belangrijk geacht. De export van goud, zilver en lokaal geld werd hevig vervolgd. De belangrijkste voorwaarde voor mercantilisme was ook de maximale beperking van de invoer van goederen waarvoor hoge rechten waren ingesteld. De verbetering van de handelsbalans werd niet alleen gezien als een manier om de overheidsinkomsten te verhogen, maar ook om de werkgelegenheid te vergroten.
Laat-mercantilisme (2e helft 16e-17e eeuw) was gebaseerd op een systeem van actieve handelsbalans, dat het monetaire systeem verving. Zijn sleutelprincipe was: 'Kopen is goedkoper, verkopen is duurder'. Het mercantilismebeleid is gericht op staatssteun voor de ontwikkeling van de binnenlandse industrie. Tegelijkertijd werden strenge beperkingen op de buitenlandse handel opgeheven. Maar de staat moest de bevolking beschermen tegen de achteruitgang als gevolg van de vrije handel.