Het is moeilijk te zeggen waarom het existentialisme tegenwoordig zo vaak wordt genoemd door de massa. Misschien vanwege de mooie en doordachte naam, misschien vanwege een zeer nauwkeurige beschrijving van de 'existentiële crisis' die bij velen inherent is. Dit verandert echter de essentie niet - de term komt steeds meer naar voren in communicatie met geschoolde mensen, en daarom wordt het steeds relevanter om de essentie van deze filosofische positie te begrijpen.
Voordat we het hebben over de essentie van de term, is het belangrijk op te merken dat de filosofische trend van het 'existentialisme' nooit expliciet is geweest. De enige auteur die zichzelf existentialist noemde was Jean-Paul Sartre, terwijl de rest (zoals Kierkegaard of Jaspers) in hun werken introduceerde en de term actief gebruikte, maar zich niet in een afzonderlijke stroom onderscheidde.
De reden is dat het bestaan (dwz "bestaan") op zichzelf geen "positie" of overtuiging is. Het is eerder een vraag en een gespreksonderwerp over hoe elk individu zichzelf en de wereld om hem heen voelt. Tegelijkertijd is het belangrijk dat de persoon op geen enkele manier verbonden is en niet gehecht aan de wereld om hem heen: we kunnen zeggen dat in dit verband het hele universum om een persoon draait.
Als we het hebben over de 'essentie van het existentialisme', dan kan het worden onderscheiden als 'sensuele kennis van de wereld'. In deze context houden de auteurs rekening met de zin van het leven, houding ten opzichte van anderen, afhankelijkheid van externe omstandigheden en verantwoordelijkheid voor hun acties. In het geschrift "over het bestaan" wordt bijzondere aandacht besteed aan angst en wanhoop: men gelooft dat men volledig kan beseffen dat men alleen "leeft" wanneer men met de dood wordt geconfronteerd. Er wordt vaak gezegd dat al het leven niets meer is dan een pad naar volledig besef van het feit van je eigen wezen.
Het centrale concept van dit nummer is de 'existentiële crisis', die Sartre levendig laat zien in de roman 'Misselijkheid'. Het kan worden omschreven als oorzaakloos verlangen en wanhoop, een gevoel van zinloosheid en intense apathie gecombineerd. Een soortgelijke crisis is volgens filosofen het resultaat van een verlies van verbinding met de buitenwereld.
Samenvattend kan men existentialisme een zijnsfilosofie noemen. Ze is vooral geïnteresseerd in kwetsbaarheid en zinloosheid, menselijke zwakte tegenover de wereld. Maar ondanks al zijn zwakheid is een persoon om de een of andere reden begiftigd met vrije wil, wat betekent dat hij bewust kan en moet accepteren dat hij leeft.