Van de zijkant lijkt het misschien dat alle Aziatische filosofische bewegingen hetzelfde zijn: contemplatie, zelfverbetering en gemeten. Deze indruk is echter misleidend. Op zo'n vergelijkbare basis is een massa diametraal tegenovergestelde leringen gegroeid, een uitstekend voorbeeld van het verschil waartussen het taoïsme en het confucianisme zijn.
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/81/daosizm-i-konfucianstvo-edinstvo-i-borba-protivopolozhnostej.jpg)
Het confucianisme werd het eerst geboren, te beginnen met één persoon. Confucius was tijdens zijn leven een legendarisch persoon en had daarom een groot gewicht in de politiek - in dit opzicht was de leer die hij creëerde bijna een officiële staatsreligie.
Zijn belangrijkste idee was zelfverbetering en persoonlijke ontwikkeling. Het ideaal van de mens in het confucianisme verschilt niet veel van dat in Europa: vriendelijkheid staat voorop, dat berust op respect voor anderen, eerlijkheid en de afwezigheid van negatieve eigenschappen zoals woede, lust en hebzucht. En het uiteindelijke doel van het bereiken van persoonlijke uitmuntendheid is maximaal sociaal nut, werk ten behoeve van de mensen.
Het taoïsme dat iets later verscheen, kan worden beschouwd als een reactie op de staatsleer. Het doel van de taoïsten was identiek: het nastreven van ideaal. Maar de methoden stonden lijnrecht tegenover elkaar, wat de persoon stof tot nadenken gaf en hem voor een serieuze keuze plaatste.
Het belangrijkste idee van de tegencultuur was passiviteit. Net als in het confucianisme werd hier geen levendige uitdrukking van emoties en gevoeligheid voor passies verwelkomd. Maar in plaats van een actieve positie in te nemen van 'zichzelf corrigeren', probeerde de taoïst de positie in te nemen van een externe waarnemer, waarbij hij de zijne, uitgeput door lijden, bewustzijn als iets externs zag en niet van hem was. Het tegenovergestelde van het staatssysteem komt ook tot uiting in het uiteindelijke doel van zelfverbetering - het bereiken van 'universeel evenwicht'.
Het taoïsme dacht niet eens na over enig werk voor de samenleving (vanwege wat het werd gezien als een beweging van anarchisten). Een ideaal persoon is een persoon in zichzelf, zonder verwijzing naar vergezochte ethische normen en vooral naar het algemeen welzijn. Op kosmische schaal speelt geen enkele ethiek een rol en daarom moet de taoïst simpelweg op een voorgevoel reageren.
Zo'n verschil in posities resulteert in weer een andere fundamentele tegenstelling: een blik op de structuur van de wereld. Confucianen, die zichzelf motiveerden tot doortastende actie en actieve ontwikkeling, verdeelden de wereld in "links" en "rechts", en verwezen strikt naar goed of negatief en corrupt. Hun tegenstanders hadden dit daarentegen niet nodig: door een afstandelijke en passieve positie kon het taoïsme de omgeving in een breed spectrum waarnemen, waarbij het zowel neutrale acties zag als gedeeltelijk geneigd in een bepaalde richting.