De onveranderlijke woordsoorten verschillen van de variabele doordat ze geen eindes hebben. Dergelijke woordsoorten kunnen niet worden gewijzigd en in de tekst worden ze in dezelfde vorm gebruikt. In overeenstemming met het schoolcurriculum omvatten deze dienstonderdelen van spraak, deelwoorden, bijwoorden, tussenwerpsels en onomatopee-woorden.
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/89/kakie-chasti-rechi-ne-izmenyayutsya.jpg)
Gebruiksaanwijzing
1
De officiële woordsoorten bevatten woorden waar het onmogelijk is om een vraag te stellen. Deze woorden hebben geen lexicale betekenis, omdat ze geen object, teken of actie aanduiden. Hun enige functie is hulp. Ze dienen om de relatie tussen objecten, acties of tekens uit te drukken, en om ze in een zin en zin met elkaar te verbinden. Bij het ontleden van een zin worden de spraakonderdelen van de service overgeslagen omdat ze geen leden van de zin zijn.
Serviceonderdelen van spraak zijn:
- deeltjes ("zou", "of", "alleen", "niet", "alleen");
- vakbonden ("a", "maar", "en", "zodat", "omdat");
- voorzetsels ("in", "onder", "tot").
2
Het deelwoord verwijst naar de onafhankelijke woordsoorten. U kunt hem vragen stellen "Hoe?", "Wat doet u?", "Wat doet u?". Het deelwoord is een niet-definitieve vorm van het werkwoord, wat een extra actie in de hoofdactie betekent. De deelwoorden behouden de vorm van het werkwoord waaruit ze zijn gevormd en een van de werkwoordskenmerken is overgankelijkheid. Net als het werkwoord kan het deelwoord reflexief en onherstelbaar zijn en ook de vorm aannemen van een perfecte en onvolmaakte vorm.
Een onvolmaakte weergave betekent dat een aanvullende actie nog niet is voltooid. Een inferieur deelwoord wordt gevormd uit de werkwoordstam in de tegenwoordige tijd met het achtervoegsel "a" na sissen ("ademen"), het achtervoegsel "I" in andere gevallen ("liefhebben") en "leren" van het werkwoord "zijn" ("zijn").
Een perfect zicht betekent dat de extra actie tegen de tijd dat de hoofdactie begint, uitgedrukt door het werkwoordpredikaat, al voorbij is. Onvolmaakte deelwoorden worden gevormd met de achtervoegsels "in" ("eten"), "luizen" ("eten"), "shea" ("komen") van het infinitief werkwoord of het werkwoord in de verleden tijd en met het achtervoegsel "ophangen" ("beu") van reflexieve werkwoorden.
De zin van het avondmaal is een omstandigheid.
3
Een bijwoord is een onafhankelijk woordgedeelte, dat een teken van een object, actie of een ander teken aangeeft. In een zin kan een bijwoord worden toegeschreven aan een werkwoord, deelwoord, deelwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord. Bijwoorden hebben geen eindes en kunnen niet worden gewijzigd. In een zin vervullen bijwoorden meestal de functie van omstandigheid, maar ze kunnen ook de rol van het predikaat spelen. De volgende groepen bijwoorden onderscheiden zich door aanduiding:
- de manier van handelen ("Hoe?", "Hoe?"), bijvoorbeeld: "betrouwbaar";
- tijd ("Wanneer?", "Hoe lang?", "Hoe lang?"), bijvoorbeeld: "in de zomer", "lang";
- plaatsen ("Waar?", "Waar?", "Waar?"), bijvoorbeeld: "ver", "thuis";
- redenen ("Waarom?"), bijvoorbeeld: "heet";
- doelen ("Waarom?"), bijvoorbeeld: "met opzet";
- maten en graden ("Hoeveel?", "Hoeveel?", "In welke mate?", "In welke mate?"), bijvoorbeeld: "een beetje", "veel".
Afzonderlijk in het Russisch worden bijwoorden gemarkeerd die een teken van actie aangeven. Dit zijn indicatieve ("vanaf daar"), onbepaalde ("ergens"), vragende ("waarom") en negatieve ("nooit") bijwoorden.
4
Interjecties vervullen de functie van het overbrengen van gevoelens en emoties, zonder het onderwerp, noch de actie, noch het teken te benoemen, bijvoorbeeld "ah", "oh", "wauw", "wauw", "br-r".
5
Onomatopoë-woorden worden gecreëerd om geluiden van animale en levenloze aard uit te drukken, bijvoorbeeld: "ku-ku", "woef", "miauw", enz. Ze veranderen ook niet.