De evangeliën vertellen ons dat Christus tijdens zijn aardse leven vele wonderen heeft verricht. Daarin vond het Joodse volk bevestiging van de goddelijke Persoon van Christus. Er waren echter mensen die wonderbaarlijke gebeurtenissen hadden die veel verontwaardiging veroorzaakten, omdat de joodse wettici en Farizeeën God niet in Christus wilden erkennen.
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/12/kakie-chudesa-sovershal-hristos.jpg)
Een van de meest indrukwekkende wonderen die Jezus Christus verrichtte, was de opstanding van de doden. De evangeliën vertellen over drie gevallen. Zo heeft de Heer de zoon van een Naïn-weduwe opgewekt. Christus had medelijden met het verdriet van zijn moeder en bracht haar zoon weer tot leven. Er was ook een opstanding van de dochter van Jaïrus. Maar het meest unieke geval van de opstanding van de overledene is een wonder met de rechtvaardige Lazarus, die vier dagen in een grot is begraven. De geschiedenis leert ons dat Lazarus na de opstanding van Lazarus de bisschop van de kerk werd. Ze wilden zelfs de rechtvaardige Lazarus doden omdat hij een levende getuige was van het grote wonder van Christus.
Christus genas veel zieke mensen. Speciale plaatsen in de evangeliën vertellen over de genezing van blinden. Zo gaf Christus het zicht terug aan een persoon die vanaf zijn geboorte blind was.
Christus genas de verzwakte. In de moderne zin kan men een persoon met beperkte mobiliteit, dat wil zeggen een gehandicapte, ontspannen noemen. Er waren verschillende gevallen waarin de relaxte begon te lopen.
In de oudheid was er een specifieke ziekte die melaatsheid heette. Het was een ziekte waarbij het lichaam van een persoon levend wegrot. Ze probeerden niet met lepralijders te communiceren, ze vermeden ze op alle mogelijke manieren en Christus genas zulke mensen.
Evaneglia vertelt ook over andere wonderen van Christus. De Heer wandelde bijvoorbeeld tijdens een storm op zee, kon enkele duizenden mensen voeden met slechts een paar stukjes brood en vis, en ook demonen uitwerpen.
Alle getuigenissen van door Christus verrichte wonderen toonden duidelijk een zekere goddelijke autoriteit van de Heer, omdat Christus in sommige gevallen van genezing ook zonden vergaf, wat op zichzelf alleen Gods recht is.