De vorming van filosofie wordt geassocieerd met de accumulatie en veralgemening van kennis over natuur, samenleving en denken. De eeuwenoude geschiedenis van de ontwikkeling van deze wetenschap heeft de wereld veel opmerkelijke denkers gegeven. Ze creëerden niet allemaal harmonieuze en alomvattende theorieën, maar elk van de filosofen heeft een merkbare stempel gedrukt op de geschiedenis van de wetenschap.
Gebruiksaanwijzing
1
Een van de eerste filosofen uit de oudheid was Aristoteles. Zijn interesses omvatten natuurkunde, logica, politiek, psychologie en logica. Op het gebied van de filosofie deed deze wetenschapper een poging om een alomvattende leer van de principes van de wereld te creëren, waaraan hij materie, haar vorm, causale mechanismen en het doel van het leven toeschreef. Veel filosofische principes en concepten, door Aristoteles ontdekt en in de wetenschap geïntroduceerd, werden door zijn latere volgelingen gebruikt.
2
De oude Griekse filosoof Plato richtte zijn eigen filosofieschool op. Als typische vertegenwoordiger van de idealistische trend in de wetenschap van de menselijke wijsheid, zocht hij naar manieren om het kwaad en het lijden dat het menselijk leven vergezelde te elimineren. Plato drong er bij de heersers op aan filosofie te bestuderen, omdat alleen de wijsheid die door deze wetenschap is vergaard, iemand in staat stelt de lotsbestemmingen van mensen correct te beheersen en de staat te regeren.
3
De filosofische opvattingen van Heraclitus legden de basis voor het idee dat de wereld constant in beweging is. Deze Griekse filosoof stelt dat het onmogelijk is tweemaal dezelfde rivier in te gaan. De filosoof beschouwde de basis van ontwikkeling als een harmonieuze beweging van vurige deeltjes.
4
De grondleggers van alle moderne filosofie, wetenschapshistorici beschouwen de Fransman Rene Descartes. Hij bestudeerde zorgvuldig natuurwetenschappen, creëerde analytische meetkunde en ontdekte de naar hem genoemde coördinatenmethode. Descartes was een aanhanger van het filosofische dualisme en definieerde het als de kracht van de menselijke geest over het lichaamsmembraan. De kracht van de mensheid, meende de filosoof, wordt alleen gegeven door de oneindige kracht van de geest. Descartes dacht dat het de basis van het bestaan was.
5
De filosofische basis van het idee van vrijheid werd gegeven door de Engelse denker John Locke. Hij wordt terecht beschouwd als de grondlegger van de principes van liberalisme en humanisme, die de basis vormen van de moderne westerse samenleving. Alle mensen, meende deze filosoof, hebben van nature gelijke rechten voor de wet. Moderne epistemologie en sociale filosofie danken hun vorming aan Locke.
6
De basis van de in de moderne wetenschap toegepaste wetenschappelijke methode werd gelegd door de Engelse filosoof Francis Bacon. Nadat hij zijn politieke carrière had verlaten, verdiepte de wetenschapper zich volledig in de studie van natuurlijke fenomenen, die hij probeerde te generaliseren vanuit het standpunt van filosofische kennis. Bacon was ervan overtuigd dat filosofie gescheiden moest worden van theologische concepten.
7
De Duitse filosoof Immanuel Kant werd beroemd door zijn werk 'Critique of Pure Reason'. Dit is een van de belangrijkste filosofische werken waarin de ideeën over cognitie zich hebben ontwikkeld. De filosoof deed een poging om rationele en empirische manieren te combineren om kennis op te doen over de werkelijkheid rond een persoon. Kants opvattingen vormden de basis van de klassieke Duitse filosofie.
8
Het hoogtepunt van de klassieke filosofie was de studie van Georg Wilhelm Friedrich Hegel. Door de ideeën van zijn voorgangers over de ontwikkelingslanden creatief te ontwikkelen, ontwikkelde hij zijn eigen dialectische methode. Volgens Hegel gaan alle verschijnselen van de werkelijkheid van nature door de stadia van kiemvorming, vorming en uitsterving. Het harmonieuze en logisch onberispelijke systeem van de Hegeliaanse dialectiek, dat gebaseerd was op idealisme, werd vervolgens de basis van het dialectisch materialisme.