Door de poëtische dimensies kan de dichter een ritmisch poëtisch werk creëren. Klassieke Russische poëzie is voornamelijk vertegenwoordigd in het syllabonische tonische systeem van versificatie (van de Griekse syllabe - lettergreep, tonos - stress), dat wil zeggen, deze manier om het vers te organiseren waarin beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen in afwisselende volgorde in alle regels worden gerangschikt.
Bij syllabo-tonische versificatie worden twee lettergrepen en drie lettergrepen klassieke maten onderscheiden. De jambiek en de trochee behoren tot de twee lettergrepen, de dactylus, de amfibrach en de anapaest tot de drie lettergrepen, en als de eerste meer in overeenstemming zijn met het dans- en muziekritme van het gedicht, zijn de laatste al dichter bij de natuurlijke gesproken taal en intonationaal flexibeler. Tussen beklemtoonde lettergrepen in drie lettergreepgroottes zijn twee onbeklemtoonde lettergrepen. De maten zelf, zowel twee lettergrepen als drie lettergrepen, verschillen alleen door anacruz, d.w.z. het aantal onbeklemtoonde lettergrepen voorafgaand aan de eerste beklemtoonde lijn. Het kan op zijn beurt nul zijn, eenlettergrepig en twee lettergrepen, waardoor er telkens een bepaalde ritmische achtergrond van het vers ontstaat. Dactyl (uit het Grieks. Daktylos - vinger) is een lettergreep met drie lettergrepen waarbij de spanning op de eerste lettergreep valt, dat wil zeggen een maat met anacruz nul. Het creëert een opwindend, verontrustend, maar tegelijkertijd afgemeten en eentonig ritme van het gedicht, dat doet denken aan de geluiden van de branding, alsof de golven op de kust breken. Een illustratie van de dactylus is te vinden in F. Tyutchev: Doema na Doema, golf na golf - Twee manifestaties van één element: Of het nu in het hart krap is, in de uitgestrekte zee, Hier - in hechtenis daar, in de uitgestrekte, Dezelfde eeuwige branding en rebound, Dat de hele geest is alarmerend leeg. De monosyllabische anacruz heeft amfibrach (uit het Grieks. Amphi - aan beide kanten brachys - kort), wat letterlijk "kort aan beide kanten" betekent. Hier valt de spanning op de tweede lettergreep en de eerste en derde lettergreep in de voet zijn niet beklemtoond. Zoals Konstantin Balmont de amfibrach beschreef in het artikel "Russische taal", "heeft het de swing van een oude wals en een zeegolf." Dit flexibele en plastische ritme ligt bijzonder dicht bij spreektaal en is daarom bijzonder boeiend. Amphibrachius schreef het volgende gedicht van A. Maykov, dat als voorbeeld kan worden beschouwd: Ah, een prachtige lucht, golly, boven dit klassieke Rome, Onder zo'n hemel word je onvrijwillig kunstenaar. De natuur en de mensen hier zijn anders, alsof het foto's zijn uit de heldere verzen van de bloemlezing van Ancient Hellas. De grootte van drie lettergrepen van anapest (van het Griekse anapaistos - teruggekaatst) wordt ook de inverse dactyl of antidactyl genoemd. Het heeft een anacruz met twee lettergrepen, bestaande uit twee lettergrepen, en de nadruk ligt op de derde. Volgens de beschrijving van K. Balmont is het 'een maat vol sombere zeggingskracht, een zware en berekende slag'. De dichter ziet in de dactylus een hand met een zwaard die 'langzaam opstijgt, zwaait en vecht'. Tegelijkertijd heeft de luisteraar een gevoel van oprecht opgewonden spraak, alsof hij de inconsistente adem van de verteller begint te voelen: "Geluid nadert. En, onderworpen aan het pijnlijke geluid
.'(A. Block).