Afhankelijk van de samenstelling van de instrumenten verschillen de orkesten in expressieve, timbre en dynamische mogelijkheden. Op basis hiervan worden een groot en een klein symfonieorkest, kamer, blaas, pop, jazzorkest en folkinstrumentorkest onderscheiden.
Gebruiksaanwijzing
1
Het traditionele moderne symfonieorkest bestaat uit zes groepen instrumenten, zoals: snaar- en snaarinstrumenten, houtblazers, koperblazers, percussie, keyboard en extra muziekinstrumenten. Tot 110 musici spelen in een groot symfonieorkest en tot 50 in een klein orkest Het team staat onder leiding van een dirigent die de artistieke interpretatie van het muzikale werk beheert.
2
Snaarinstrumenten zijn de basis van een symfonieorkest. Ze zijn de dragers van het melodieuze begin van de muzikale compositie. De instrumenten van deze groep lijken qua uiterlijk en klankkleur en het geluid wordt geëxtraheerd met de strijkstok. Het expressieve geluid van de viool staat centraal in de groep en in het hele orkest. Alt verschilt van de viool in een iets groter formaat en een meer gedempt, mat geluid. De cello qua uiterlijk volgt de contouren van de viool, maar is veel groter dan haar. De cello wordt niet op de schouder gehouden, zoals bij de vorige twee instrumenten, maar rustte op een standaard. Dit instrument heeft een lage, maar fluwelen en nobele klank. De contrabas overtreft niet alleen alle bovengenoemde instrumenten van de groep, maar ook de lengte van de persoon, daarom spelen ze erop zittend. Het contrabasgeluid is laag en zoemend.
3
De groepen houtblazers bestaan uit: een stemhebbende fluit, een hobo met een rijke warme klank, een klarinet met een verscheidenheid aan klankkleuren, een bas, een schorre fagot in klank en met het laagste timbre van de contrabassongroep. Deze groep dankt zijn naam aan het materiaal waaruit ze zijn gemaakt, hout en de methode om geluid te onttrekken, lucht te blazen.
4
Voor de vervaardiging van instrumenten van de groep koperblazers worden metalen met een hoog kopergehalte gebruikt. Hun introductie wordt gekenmerkt door een krachtig, plechtig, helder geluid. De sonore 'stem' van de trompet speelt vaak de solopartij. De hoorn klinkt traditioneel in pastorale muziek. Tijdens de climax in het werk speelt de trombone een rol. De tuba heeft het laagste geluid.
5
Percussie-instrumenten combineert de methode van geluidsextractie - percussie. Maar door de aard van het geluid zijn ze allemaal anders. Hun belangrijkste taak is om het ritme te benadrukken, het geluid van het orkest te versterken, expressiviteit toe te voegen. In het orkest vind je dergelijke percussie-instrumenten: pauken, bas- en snaredrums, tamboerijn, bekkens en driehoeken, bellen, xylofoon.
6
Een toetsgroep wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van witte en zwarte toetsen voor elk instrument. Onder hen zijn: orgel, clavichord, klavecimbel, piano. Vaak zijn ze single in het orkest.
7
Om bepaalde werken uit te voeren, bevat het orkest een door een snaar geplukt instrument met een zacht, transparant timbre - een harp. Ze geeft een vleugje magie aan een muziekstuk.