Confucianisme wordt erkend als de nationale religie van China, hoewel dit hoogstwaarschijnlijk een ethische en politieke leer is, aangezien er in deze religie niet zoiets bestaat als één enkele god. Confucianisme plaatst een persoon in het centrum van het universum, daarom wordt elk fenomeen daarin allereerst beschouwd vanuit de morele positie.
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/83/konfucianstvo-kak-nacionalnaya-religiya.jpg)
Het auteurschap van de spirituele leer van de verbetering van de mens behoort toe aan de oude Chinese wijze Kunzi, of, in Latijnse transcriptie, aan Confucius, die in 551 - 479 leefde. BC e. Deze periode van de geschiedenis van het oude China wordt gekenmerkt door grote sociale en politieke omwentelingen en crises: de vernietiging van de patriarchaal-tribale normen, machtsinstellingen en de staat die daarvoor bestond. Zoals het gebeurt in het tijdperk van grote omwentelingen, werd er een persoon gevonden die in staat was om morele, ethische en spirituele normen te formuleren en over te dragen aan de samenleving die algemeen werden gebruikt en die de mensen in China hielpen om morele integriteit te behouden.
In zijn leer vertrouwt Confucius op primitieve overtuigingen, waaronder de cultus van dode voorouders, de hoogste goddelijke krachten - hemel en natuur, als voorbeeld en bron van harmonie en principes van de "gulden snede". Deze leer is een kant-en-klaar programma voor de spirituele verbetering van de mens, die het middelpunt van het universum is en daarom in harmonie met de omringende kosmos moet leven. Elke persoon, een volgeling van deze leer, leeft volgens de natuurwetten, hij is een model van moraliteit en een ideaal om de hele samenleving te volgen. Een gevoel van harmonie is organisch inherent aan zo iemand; hij heeft een aangeboren of verworven door zelfverbetering organisch geschenk om in een natuurlijk ritme te bestaan.
Confucius had geen geschreven werken, maar in de verhandeling "Lun-yu", waar zijn gesprekken met studenten en volgelingen zijn opgenomen, duidt de leraar vijf "standpunten" aan die zowel in het openbaar bestuur als in het gezins- en dagelijks leven moeten worden nageleefd. Deze omvatten: ritueel, menselijkheid, plicht als rechtvaardigheid, kennis en vertrouwen. De speciale rol van het ritueel wordt verklaard door het feit dat het met zijn hulp mogelijk is om elke persoon, samenleving en staat aan te passen en in een eindeloze hiërarchie van een levende kosmische gemeenschap te passen, die de bijzonderheid heeft om voortdurend te veranderen, terwijl tegelijkertijd de wetten en principes van ontwikkeling worden gehandhaafd.
De fundamentele 'standvastigheid' bracht bij elke persoon, van heerser tot gewone boer, een gevoel van verhoudingen naar boven, waardoor het behoud in de samenleving van onwankelbare morele waarden werd gewaarborgd die de ontwikkeling van zulke destructieve eigenschappen als verzadiging en consumentisme verhinderen. De levensvatbaarheid van de leer van Confucius, wiens aanhangers tegenwoordig veel in China zijn, wordt bevestigd door de bestaande stabiliteit van de Chinese samenleving en staat tegenover de ondeugden die de Europese consumptiemaatschappij kenmerken.