Het model van sociaal beleid is een set instrumenten die door de staat wordt gebruikt om sociale problemen op te lossen. Zo'n model is in de regel gebaseerd op een specifieke doctrine die verschilt in de mate van invloed en invloed van de staat op de sociale sfeer. Er zijn verschillende classificaties van modellen van sociaal beleid, en elk ervan weerspiegelt een van de aspecten van sociale richting.
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/36/modeli-socialnoj-politiki.jpg)
Sociaal-democratische, conservatieve, liberale en katholieke modellen
Over de kwestie van het aantal modellen van sociaal beleid hebben politicologen nog geen eenduidige mening. Er zijn verschillende classificaties, die elk als even waar worden beschouwd. De volgende classificatie kan echter als de meest gebruikte worden beschouwd. Volgens haar zijn er 4 modellen van sociaal beleid: sociaal-democratisch, conservatief, liberaal en katholiek.
Het belangrijkste criterium voor de evaluatie van deze modellen is de waarschijnlijkheid dat een positieve oplossing wordt gevonden voor twee problemen: werkgelegenheidsproblemen en armoedeproblemen.
In het sociaal-democratisch model is de aandacht gericht op de sociale herverdeling van inkomsten door fiscaal beleid. En ook over de werkgelegenheid van het werkende deel van de bevolking.
In het conservatieve model wordt veel nadruk gelegd op werkgelegenheid, maar wordt sociale herverdeling niet belangrijk geacht. In dit model is het fenomeen 'werkende armen' het meest uitgesproken.
Het liberale model wordt gekenmerkt door een lage werkgelegenheidsgraad, maar een vrij hoge mate van sociale herverdeling.
In het katholieke (ook wel Latijnse) model van zowel werkgelegenheid als sociale herverdeling wordt door de staat weinig aandacht besteed.
Beveridge- en Bismarck-modellen
Een andere veelgebruikte classificatie is de Commissie van de Europese Gemeenschap (EU). In deze classificatie worden twee hoofdmodellen van sociaal beleid onderscheiden: Beveridge en Bismarck.
Het Bismarck-model wordt gekenmerkt door het tot stand brengen van een nauwe band tussen het niveau van sociale bescherming en het succes van beroepsactiviteiten. In dat geval worden sociale uitkeringen gerealiseerd in de vorm van verzekeringspremies. Met andere woorden, de sociale bescherming in dit model is niet afhankelijk van de staatsbegroting.
Het Beveridge-model is gebaseerd op het postulaat dat elke persoon, ongeacht zijn lidmaatschap van de actieve bevolking, recht heeft op zekerheid (zij het minimaal) in geval van ziekte, ouderdom of enige andere beperking van zijn middelen.
Financiering van een dergelijk systeem vindt plaats door middel van belastingen uit de staatsbegroting. En in dit geval wordt het principe van nationale solidariteit en het concept van verdelende rechtvaardigheid toegepast.