Osip Emilievich Mandelstam - Russische dichter van de twintigste eeuw, essayist, vertaler en literair criticus. De invloed van de dichter op hedendaagse poëzie en het werk van volgende generaties is veelzijdig; literaire critici organiseren regelmatig rondetafels over dit onderwerp. Osip Emilievich sprak zelf over zijn relatie met de literatuur om hem heen, en gaf toe dat hij "zweeft op moderne Russische poëzie"
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/47/osip-mandelshtam-biografiya-i-lichnaya-zhizn.jpg)
Jeugd en jeugd
Osip Mandelstam, geboren op 3 (15) januari 1891 in Warschau in een joods gezin. Zijn vader was een succesvolle handelaar in lederwaren en zijn moeder een pianolerares. Mandelstams ouders waren joods, maar niet erg religieus. In het thuisland van Mandelstam trainden onderwijzers en gouvernantes. Het kind bezocht de prestigieuze Tenishev-school (1900-07) en reisde vervolgens naar Parijs (1907-08) en Duitsland (1908-10), waar hij Franse literatuur studeerde aan de Universiteit van Heidelberg (1909-10). In de jaren 1911-17. Hij studeerde filosofie aan de St. Petersburg University, maar studeerde niet af. Mandelstam is sinds 1911 lid van het Gilde van Dichters en onderhield persoonlijk nauwe banden met Anna Achmatova en Nikolai Gumilev. Zijn eerste gedichten verschenen in 1910 in het tijdschrift Apollon.
Hoe de dichter Mandelstam bekendheid verwierf dankzij de collectie "Stone", die in 1913 verscheen. Onderwerpen varieerden van muziek tot culturele triomfen zoals Romeinse klassieke architectuur en de Byzantijnse Hagia Sophia in Constantinopel. Hij werd gevolgd door "TRISTYA" (1922), dat zijn positie als dichter bevestigde, en het "gedicht" 1921-25, (1928). In Tristia legde Mandelstam verbindingen met de klassieke wereld en het moderne Rusland, zoals in Kamen, maar onder de nieuwe onderwerpen was het concept van referentie. De stemming is bedroefd, de dichter neemt afscheid: 'Ik heb de wetenschap bestudeerd om' welbevinden zonder hoofd 's nachts te spreken.'
Mandelstam verwelkomde de Februarirevolutie van 1917 van harte, maar aanvankelijk stond hij vijandig tegenover de Oktoberrevolutie van 1917. In 1918 werkte hij kort bij het Ministerie van Onderwijs van Anatoly Lunacharsky in Moskou. Na de revolutie raakte hij erg teleurgesteld in de moderne poëzie. De poëzie van de jeugd was voor hem een onophoudelijke kreet van een baby, Majakovski was kinderachtig en Marina Tsvetaeva was smakeloos. Hij las graag Pasternak en bewonderde ook Achmatova.
In 1922 trouwde Mandelstam met Nadezhda Yakovlevna Khazina, die hem vele jaren in ballingschap en gevangenschap vergezelde. In de jaren 1920 verdiende Mandelstam zijn brood met het schrijven van kinderboeken en het vertalen van de werken van Anton Sinclair, Jules Romain, Charles de Coster en anderen. Van 1925 tot 1930 componeerde hij geen gedichten. Het belang van het behoud van de culturele traditie werd voor de dichter een doel op zich. De Sovjetregering twijfelde aan haar oprechte loyaliteit aan het bolsjewistische systeem. Om conflicten met machtige vijanden te voorkomen, reisde Mandelstam als journalist naar verre provincies. Mandelstams reis naar Armenië in 1933 was zijn laatste grote werk dat hij tijdens zijn leven publiceerde.
Arrestaties en dood
Mandelstam werd in 1934 gearresteerd voor een door hem geschreven epigram over Joseph Stalin. Joseph Vissarionych nam de persoonlijke leiding over dit incident en voerde een telefoongesprek met Boris Pasternak. Mandelstam werd verbannen naar Cherdyn. Na een zelfmoordpoging die zijn vrouw stopte, werd zijn straf omgezet in ballingschap in Voronezh, die eindigde in 1937. In zijn notitieboeken van Voronezh (1935–37) schreef Mandelstam: "Hij denkt in botten en voelt de behoefte en probeert zich zijn menselijke gedaante te herinneren", uiteindelijk identificeert de dichter zich met Stalin, met zijn kwelgeest, afgesneden van de mensheid.
Tijdens deze periode schreef Mandelstam een gedicht waarin hij vrouwen opnieuw de rol van rouw en behoud gaf: "Begeleiding van de herrezen en de eerste zijn, de doden begroeten is hun roeping. En het is strafbaar om genegenheid van hen te eisen."
De tweede keer werd Mandelstam in mei 1938 gearresteerd voor 'contrarevolutionaire' activiteiten en veroordeeld tot vijf jaar in een werkkamp. Tijdens het verhoor gaf hij toe dat hij een contrarevolutionair gedicht had geschreven.
In het doorgangskamp was Mandelstam al zo zwak dat het hem niet lang duidelijk werd. Op 27 december 1938 stierf hij in een doorgangsgevangenis en werd begraven in een gemeenschappelijk graf.