Een religieus persoon streeft naar spirituele verlichting. Om dit te doen, werkt hij voortdurend aan zichzelf, bevrijdt hij zijn geest van zondige gedachten en doet hij nobele daden. Het belangrijkste doel van verlichting is om de waarheid en de staat van vrede te kennen.
Boeddha's pad naar spirituele verlichting
De belangrijkste spirituele mentor onder de boeddhisten is Gautama Siddhartha - een man die een onbezorgd leven in een luxueus paleis verruilde voor bedrieglijke omzwervingen op zoek naar waarheid.
De dertigjarige monnik koos voor het pseudoniem Boeddha, wat betekent verlicht en ontwaakt. Hij trachtte een staat van verlichting van bewustzijn te bereiken, omdat hij de moeilijkheden en beproevingen die op het lot van een eenvoudig persoon vallen, niet aankon. Boeddha kon niet accepteren dat elke persoon in zijn leven ziekten tegenkomt, met de tijd ouder wordt en, belangrijker nog, hij moet sterven.
Nadat hij een veilig en comfortabel leven had verlaten, beoefende Boeddha lange tijd opzettelijk ascetische oefeningen, waarbij hij zichzelf uitputte met honger en kou. Hij kon echter geen nederigheid en gemoedsrust bereiken. Toen Gautama bijna stierf door uitputting (de lokale bevolking redde hem op wonderbaarlijke wijze), realiseerde hij zich de eerste waarheid. Het ligt in het feit dat je niet tot het uiterste moet haasten: in alles moet je je houden aan het principe van de gulden snede.
De naam Siddhartha, die zijn ouders hem gaven, betekent 'het doel bereiken'. Inderdaad, Gautama besloot ooit dat hij niet zou wijken voordat hij de verlichting bereikte.
Hij nestelde zich onder een enorme boom en na een paar dagen rustig nadenken over de omringende natuur, kwam er een toestand van verlichting in hem. Voor zijn ogen gingen de schepping en structuur van het heelal door, de geheimen en wetten van het menselijk bestaan werden onthuld. Nadat de Boeddha een wijze man was geworden, begon hij een nieuwe religie te prediken en hij had veel volgelingen.