Aan het begin van de twintigste eeuw bereikte Rusland, dat eeuwenlang actief bezig was zijn grenzen uit te breiden, enorme afmetingen - meer dan 19 miljoen vierkante kilometer, dat wil zeggen ongeveer 1/6 van het land van de wereld. De grenzen strekten zich uit van de Pacifische kust in het oosten tot Poolse landen langs de rivier de Vistula in het westen, van het Pamir-gebergte in het zuiden tot de oevers van de Noordelijke IJszee.
![Image Image](https://images.culturehatti.com/img/kultura-i-obshestvo/59/kak-razvivalas-rossiya-v-nachale-20-veka.jpg)
Volgens de volkstelling woonden er begin 1900 128.924.289 mensen in het rijk (72, 5% van hen waren Russen). De bevolking van St. Petersburg en Moskou was groter dan 1 miljoen mensen. Ons land had het hoogste geboortecijfer in Europa, maar ook het hoogste sterftecijfer.
Mensen die zich op het grondgebied van Rusland vestigen, zijn uiterst ongelijkmatig, afhankelijk van de natuurlijke en historische kenmerken van de regio's. Tegelijkertijd woonde meer dan 80% van de inwoners van de staat in dorpen en hield zich bezig met landbouw. Op het uitgestrekte grondgebied van het land werd een grote verscheidenheid aan culturen verbouwd. In het Europese deel groeiden tarwe, rogge en haver, boomgaarden en wijngaarden - in Bessarabië, de Krim, katoen en zijde - in Centraal-Azië.
Aan het begin van de twintigste eeuw was er een actieve winning van mineralen, voornamelijk kolen en ijzererts. De toename van de kolen- en ertsproductie ging gepaard met een snelle industriële expansie. Ze begonnen meer aandacht te besteden aan de olieproductie (Rusland kwam al snel op de eerste plaats in de wereld in deze richting). Samen met de oude industriële regio's - de Oeral, Centraal en Noordwest - kreeg het nieuwe, steenkoolmetallurgische Zuid- en olie Baku vorm. Door de productiegroei kon het Russische rijk de invoer van metaal opgeven. De output van machinebouwbedrijven is verdrievoudigd. De ontwikkeling van de spoorwegen heeft bijgedragen tot de versterking van de economie.
De buitenlandse investeringen in het land overtroffen de Russische contante investeringen. Dankzij het concentratieproces van de productie en het bankkapitaal in Rusland ontstonden in korte tijd monopolistische ondernemingen. Tegelijkertijd was de arbeidsefficiëntie echter nog steeds laag. Russische arbeiders bleven het laagst betaalde in Europa, waardoor ze gemakkelijk beïnvloed werden door revolutionaire agitatie. Bovendien was de samenleving ontevreden over het bureaucratische systeem in de staat.